Van zondag 29 mei tot en met zondag 5 juni 2022 organiseert het Departement Omgeving de negende editie van Week van de Bij. De campagne wil gemeentebesturen, bedrijven en burgers aanmoedigen zich in te zetten voor een betere leefomgeving voor zowel honingbijen als wilde bijen. Met de slogan ‘Minder beton, meer bijen’ zetten Dominique Persoone en Britt van Marsenille, peter en meter van de Week van de Bij, het thema ontharding kracht bij. Planten en bomen zorgen voor meer voedsel voor bijen. De Week van de Bij start op zondag 29 mei 2022 met een bijenfeest in het Netepaleis te Kessel.
Imkers Beernem
maandag 23 mei 2022
donderdag 18 oktober 2018
Honing te koop
Honing te koop bij Pieter Baetens van eigen bijen. Het is op en top een natuurproduct van bloemen en bomen uit de omgeving.
Je kan de honing kopen in de Legeweg 13 8730 Beernem. De kostprijs is 6 euro voor een halve kg.
Je kan de honing kopen in de Legeweg 13 8730 Beernem. De kostprijs is 6 euro voor een halve kg.
woensdag 17 oktober 2018
De Aziatische Hoornaar
Bestrijden op ecologische manier?
Bekijk volgend filmpje: https://www.facebook.com/france3pdl/videos/2128813137147979/
Bekijk volgend filmpje: https://www.facebook.com/france3pdl/videos/2128813137147979/
vrijdag 8 december 2017
De Aziatische Hoornaar (bron: website Natuurpunt)
© Gilles San Martin
De Aziatische hoornaar (Vespa velutina)
De Aziatische hoornaar (Vespa velutina) is een exotische wespensoort die sinds mei 2017 in Vlaanderen voorkomt. Hij kwam Europa binnen via een bonsai-kwekerij in Frankrijk in 2004 en heeft zich sindsdien verspreid over Spanje, Portugal, Italië, Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland en België. De soort staat erom bekend honingbijenkasten te kunnen binnendringen, en volledige nesten leeg te roven. In november 2017 stond de teller op 15 waarnemingen in België, waarvan 6 in Vlaanderen. Voorlopig is er dan ook nog geen reden voor paniek. De soort wordt vaak verward met de onschadelijke Europese hoornaar (Vespa crabro).
Hoe kan je de Aziatische hoornaar herkennen?
Van de Aziatische hoornaar zijn 13 verschillende kleurvormen bekend in Zuid-Oost-Azië. Daarvan is enkel de donkere ondersoort Vespa velutina nigrithorax uit Europa bekend. Bij deze kleurvorm:
- is het borststuk zwart fluwelig.
- zijn de poten zwart met opvallende gele uiteinden.
- is het gezicht oranje-rood
- zijn de laatste twee achterlijfssegmenten zijn geel-oranje.
- Werksters zijn tot 25 mm groot, koninginnen worden 30 mm. De Aziatische hoornaar is daarmee iets kleiner dan de Europese hoornaar.
De Europese hoornaar heeft dan weer opvallende rode poten, veel rood aan de kop en op het borststuk en geel op bijna alle achterlijfssegmenten. De Aziatische hoornaar is zeker niet te verwarren met de Aziatische reuzenhoornaar (Vespa mandarinia), die tot nu toe nog niet in Europa werd waargenomen. Deze wordt 45 tot 55 mm lang, heeft een opvallend gele kop en een zwart-geel gestreept achterlijf.
Nest Aziatische hoornaar.jpg

© Daan Delva
Wat eet de Aziatische hoornaar?
Aziatische hoornaars zijn dagactief en hebben een specifiek voedselpatroon en bijhorende jachtmethode ontwikkeld. In zijn oorspronkelijk leefgebied heeft de soort zich gespecialiseerd in het vangen van honingbijen, maar daarnaast worden ook vliegen, sprinkhanen, vlinders en wespen verschalkt. Tot 60% van de prooien bestaan uit wespen en vliegen. Het aandeel honingbijen stijgt in stedelijke omgeving tot 60%. Bij het jagen op honingbijen vliegt de wesp met gestrekte poten heen en weer voor de bijenkast en wacht op terugkerende bijen die keurig uit de lucht worden geplukt. Dit gedrag wordt ook wel ‘bee-hawking’ genoemd. In het najaar jagen de kolonies soms in groep, waardoor ze veel honingbijen in een klap kunnen vangen. Ze kunnen ook bijenkasten binnendringen en richten er dan heel wat schade aan. De prooien worden van kop, vleugels en poten ontdaan en worden aan de wespenlarven gevoederd. Aziatische hoornaars zijn in staat om in enkele uren 30% van een bijenkolonie uit te roeien. Door dit specifieke gedrag vormen ze een potentiële bedreiging voor honingbijen en de imkerij.
Waar leeft de Aziatische hoornaar?
- In tegenstelling tot de Europese hoornaar maakt de Aziatische hoornaar vrijhangende nesten. Deze zijn vaak elliptisch van vorm en hebben een diameter van 50 tot 80 cm. Secundaire (zomer) nesten worden vaak in hoge bomen zoals populieren en zomereiken gehangen. Nesten worden zowel in landelijke als stedelijke omgevingen teruggevonden. Soms gebruikt de soort ook garages, huizen, poorten en loodsen als nestplaats. Een nest kan meer dan 1000 individuen bevatten en is zo aanzienlijk groter dan dat van de Europese hoornaar.
- Actuele verspreiding in België
Hoe plant de Aziatische hoornaar zich voort?
Net als veel andere sociale wespen maakt de Aziatische hoornaar jaarlijkse nesten. Het nest wordt in het voorjaar gestart door een bevruchte koningin die succesvol overwinterd heeft. De koningin start in haar eentje met de bouw van een primair nest en zal de eerste werksters zelf grootbrengen. Aan het begin van de zomer wordt een secundair nest gebouwd, dat uitgroeit tot het effectieve nest. Daarna helpen de nieuwe werksters met de verzorging van het broed en het aandragen van voedsel. In een seizoen kan een nest enkele duizenden werksters voortbrengen. In de nazomer worden ook mannetjes en nieuwe koninginnen geproduceerd. Na de paring sterven de mannetjes. De bevruchte koninginnen gaan op zoek naar een plekje om te overwinteren. Aziatische hoornaars kunnen enkele tientallen tot honderden koninginnen per jaar produceren, wat meteen verklaart waarom deze soort zo succesvol nieuwe gebieden koloniseert.
Hoe krijg je de Aziatische hoornaar te zien?
Aziatische hoornaars zijn actief van april tot november, met een piek in augustus en september. Bevruchte koninginnen overwinteren alleen of in kleine groepjes in een goed geïsoleerde schuilplaats (bijvoorbeeld onder schors, in de bodem of in plantenpotten). In tegenstelling tot de Europese hoornaar, is de Aziatische hoornaar enkel overdag actief.
Weetjes over de Aziatische hoornaar
- De Aziatische hoornaar heeft niet alleen in Europa voet aan de grond gekregen, maar is intussen ook in Zuid-Korea opgedoken. De Aziatische honingbij (Apis cerana) heeft een afweersysteem tegen aanvallen van de Aziatische hoornaar ontwikkeld. Wanneer een jagende hoornaar het nest nadert, wordt het aantal wachterbijen verdrievoudigd in een poging om de hoornaar te overrompelen. De honingbijen vormen een 'bijenbal' rond de hoornaar waardoor de temperatuur zo hoog oploopt dat deze sterft.
- In de media werd de afgelopen jaren al veelvuldig foutief verwezen naar het gedrag van de veel grotere en agressievere Aziatische reuzenhoornaar, ook wel bekend als de ‘Killer Hornet’. Deze soort werd voor alle duidelijkheid nog NIET in Europa waargenomen.
Wat kan jij doen voor/tegen de Aziatische hoornaar?
Onderzoek heeft aangetoond dat de meeste wespenvallen weinig selectief zijn en vaak meer honingbijen, vliegen en Europese hoornaars wegvangen dan de Aziatische hoornaar. Verwarring met de Europese hoornaar treedt vaak op, waardoor ook het manueel wegvangen en doden van hoornaars niet aan te raden valt: vaak worden hierbij immers Europese hoornaars gedood. Deze soort is inheems, vangt veel minder honingbijen en is zeer zachtaardig. Europese hoornaars zijn rechtstreekse concurrenten van de Aziatische hoornaar en hun aanwezigheid kan ervoor zorgen dat de Aziatische hoornaar zich moeilijker kan vestigen.
De enige manier om de opmars van de Aziatische hoornaar effectief te vertragen is door de vernietiging van de nesten. De bestrijding laat je best over aan professionelen. Zelf nesten behandelen of verwijderen kan gevaarlijk zijn. De soort kan zeer agressief uit de hoek komen wanneer het nest bedreigd wordt. En uiteraard moet je eerst helemaal zeker zijn dat je wel met een Aziatische hoornaar te maken hebt. Nesten van Europese hoornaars dienen dan weer niet bestreden te worden, aangezien dit zeer zachtaardige dieren zijn die weinig bedreiging vormen voor bijen of mensen.
Heb je een nest gevonden, contacteer dan Dries Laget van Honeybee Valley via dries.laget@ugent.be.
Is de Aziatische hoornaar gevaarlijk??
Hij mag dan groter zijn, de Aziatische hoornaar is minder gevaarlijker dan een gewone wesp. Als hij alleen is, is hij niet agressief of opdringerig. Maar in nabijheid van zijn nest kan hij, net als andere wespen, wel erg defensief worden. Je blijft dan ook best uit de buurt van actieve nesten. Net als gewone wespen kan de Aziatische hoornaar steken. Maar omdat het een groter exemplaar is met een langere angel, zal een steek vervelender aanvoelen. Personen die allergisch reageren op bijen- of wespensteken zijn best extra alert.
Hoe moet je de Aziatische hoornaar bestrijden?
De Aziatische hoornaar staat sinds augustus 2016 op de lijst van de Europese invasieve exoten. Lidstaten van de EU zijn verplicht om de soort bij waarneming te vernietigen. De website www.waarnemingen.be heeft een speciaal meldpunt om gevallen in kaart te brengen.
Onderzoek heeft aangetoond dat wespenvallen weinig selectief zijn en vaak meer Honingbijen, vliegen en Europese hoornaars wegvangen dan de Aziatische hoornaar. Verwarring met de Europese hoornaar treedt vaak op, waardoor ook het manueel wegvangen en doden van hoornaars niet aan te raden valt. Vaak worden immers Europese hoornaars gedood. Deze soort is inheems, vangt veel minder honingbijen en is zeer zachtaardig. Europese hoornaars zijn rechtstreekse concurrenten van de Aziatische hoornaar en hun aanwezigheid kan ervoor zorgen dat de Aziatische hoornaar zich moeilijker kan vestigen.
De enige manier om de opmars van de Aziatische hoornaar effectief te vertragen is door de vernietiging van de nesten. Om een nest te verwijderen, doe je een beroep op de brandweer. Ga in geen geval zelf aan de slag! De soort reageert zeer agressief op verstoring van het nest! Nesten van Europese hoornaars dienen dan weer niet bestreden te worden, aangezien dit zeer zachtaardige dieren zijn die weinig bedreiging vormen voor bijen of mensen.
In Frankrijk, waar de soort al langer gevestigd is, worden larven van de Aziatische hoornaar door een reeks vogels zoals spechten, gaaien en mezen gegeten.
Natuurpunt en de Aziatische hoornaar
Natuurpunt volgt via het invoerportaal www.waarnemingen.be de opmars van de Aziatische hoornaar op. Jij kan hierbij helpen door jouw meldingen door te geven via deze website.
Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve exoten gepubliceerd. Op deze lijst werd de Aziatische hoornaar opgenomen. Dit betekent o.a. dat voor deze (onder)soort een totaalverbod geldt op bezit, handel, transport, teelt en vrijstelling in de natuur.
woensdag 14 juni 2017
'Red de hommel: drink één cola minder!'
interview. Bijenprofessor Dave Goulson luidt de noodklok
Niemand weet zoveel
over hommels als bioloog Dave Goulson (°1965). Hij droomt er 's nachts
over. Maar de laatste jaren zijn die dromen vaak nachtmerries, want de
hommel dreigt, net als de honingbij, te verdwijnen. 'Als er niets
gebeurt, kan de wereld ons over veertig jaar niet meer voeden.'
Wanneer ik Dave Goulson vraag wat
de knapste hommel is die hij ooit heeft gezien, beginnen zijn ogen te
fonkelen. "Ongetwijfeld Bombus wurflenii," zegt hij. "Het is een
wonderbaarlijk diertje dat in de Europese bergen leeft. Het heeft een
hele dikke vacht en is een specialist in het beroven van bloemen. Het is
een echte inbreker, die in de bodem van de bloemkelk een gat maakt om
bij de nectar te komen. Misschien niet de meest doordeweekse manier om
je kost te verdienen, maar het is wel een bijzonder vernuftige."
Dat Goulson, professor aan de universiteit van Sussex, net die Bombus
heeft uitgekozen, zal wel geen toeval zijn. Speels, sluw en slim, het
zijn eigenschappen die de man en de hommel gemeen lijken te hebben.
"Ieder kind zit met grote ogen naar insecten te kijken", zegt hij. "De
meesten groeien daar uit, maar entomologen niet. Die
insectenonderzoekers blijven hun hele leven een beetje kind. Iedere keer
als ik er met mijn net op uittrek om vlinders en bijen te vangen, vind
ik mezelf een ongelooflijk grote bofkont."
Goulson, elf jaar geleden de oprichter van de Bumblebee Conservation
Trust, schreef tot nu toe drie boeken over hommels, waarvan De vlucht
van de hommel het recentste is. Zo veel woorden over zo'n klein beestje,
denkt u nu misschien, maar er valt dan ook heel wat te vertellen over
deze harige zus van de honingbij. Wereldwijd zijn er zo'n 20.000 soorten
bijen; 250 daarvan zijn hommels.
Dat een hommel er lekker dik en warm uitziet, is geen toeval. Het
diertje leeft in koudere streken op het noordelijk halfrond, tot een
stuk boven de poolcirkel. Via de Zuid-Amerikaanse bergen bereikte het
Patagonië, maar in Afrika zul je tevergeefs naar een hommel zoeken. Daar
is het te heet om te bewegen.
In de vroege lente komen de koninginnen die onder de grond overwinterd
hebben naar boven. Ze zoeken een geschikt plekje en beginnen een nest.
Met het sperma dat ze al vanaf de vorige herfst in hun lichaam
bewaarden, bevruchten ze hun eitjes. Uit die eitjes komen werksters die
het nest proper houden en uitbreiden, voor de nieuwe kleintjes zorgen en
stuifmeel verzamelen.
Op een bepaald moment begint de koningin onbevruchte eitjes te leggen.
Dat worden de darren die tijdens hun leven niet veel anders doen dan
eten, rondhangen en nieuwe koninginnen bevruchten. Deze vliegen op het
einde van de zomer uit, op zoek naar een geschikt plekje om te
overwinteren. De oude koningin sterft dan, samen met de overige 200 tot
250 hommels in het nest.
Trots op een hommelnest
Hommels kruisen bijna nooit een
mensenpad. Ze zijn niet verzot op vlees of zoet, zoals wespen, maar gaan
hun eigen gangetje, van bloem naar bloem. Alleen de vrouwtjes hebben
een angel en die gebruiken ze slechts in een noodgeval. Wanneer u een
hommelnest in de tuin ontdekt, is er dus geen enkele reden om het te
laten verwijderen. Meer zelfs, u zou trots moeten zijn, want het is een
teken dat u ecologisch goed bezig bent.
Dat het slecht gaat met de honingbij weten we al lang. Imkers houden
netjes bij hoeveel korven ze hebben en hoeveel volkeren er ieder jaar
weer uitsterven. Over wilde bijen en hommels weten we veel minder.
Niemand houdt zich daarmee bezig, behalve Goulson en een paar collega's.
"We hebben kaarten waarop staat welke hommels waar voorkomen en daaruit
blijkt dat bepaalde soorten het veel slechter doen dan andere", vertelt
hij. "In Groot-Brittannië zijn bijvoorbeeld drie soorten uitgestorven.
Vier soorten zijn zelfs uit heel Europa verdwenen. Veel andere soorten
zijn zeldzaam geworden of teruggedrongen tot kleinere gebieden waar
inteelt dreigt, en waardoor ook de kans op ziekten toeneemt.
"Een eeuw geleden vond je overal in Europa zo'n twintig soorten hommels.
Nu zijn er dat nog zes of zeven. Onlangs hebben we trouwens de eerste
wereldwijde uitsterving van een hommelsoort meegemaakt, de Bombus
franklini die alleen in Californië en Oregon voorkwam en al elf jaar
niet meer is waargenomen."
Waarom sterft zo'n soort opeens uit?
Dave Goulson: "Zeker weten we het
niet, maar de Vlaming Roland De Jonghe zou wel eens boter op het hoofd
kunnen hebben. Hij ontdekte eind jaren 80 dat hommels bijzonder goede
tomatenbestuivers zijn. Bijen kunnen dat niet. Er moet immers getrild
worden in de bloem van de tomatenplant en dat doet alleen een hommel,
jaarlijks zo'n twee triljoen keer. De Jonghe ging daarop
aardhommelnesten telen voor de verkoop. Een aantal Belgische en
Nederlandse bedrijven sprong op de kar. De Amerikanen zaten daar met
lede ogen naar te kijken, want wat ze ook probeerden, het lukte niet bij
hen.
"Wellicht stuurden ze daarom een paar hommelkoninginnen naar Europa om
ermee te kweken. Die werden hier gevoed met Europese bijenpollen die
besmet waren met typische Europese ziekten. De Amerikaanse hommelnesten
namen die ziekten mee naar huis en besmetten daar Bombus franklini, die
in een paar jaar tijd volledig van de kaart werd geveegd. Tot zover de
legende, want ook al wordt dit verhaal algemeen aanvaard, bewijs is er
niet voor. Ook die ziekte is trouwens nooit gevonden. Bombus franklini
was al uitgestorven toen men pas merkte dat er iets schortte."
Stel dat de honingbij zou uitsterven. Kan de hommel haar plek dan innemen bij het bevruchten van planten?
"Er zijn planten die alleen door
hommels bevrucht worden, zoals de tomaat, maar ik kan niet meteen aan
een plant denken die alleen bijen gebruikt. Misschien zijn er wel een
paar in de tropen waar het simpelweg te warm is voor hommels, maar daar
zijn honderden andere soorten bevruchters, zoals vliegen en vlinders.
"In theorie is het dus best mogelijk dat wilde bijen en hommels de
plaats van de honingbij zouden innemen, alleen zie ik dat nog niet
meteen gebeuren. Als de honingbijen verdwijnen, zullen ook de wilde
bijen het niet halen. Zij worden immers met hetzelfde probleem
geconfronteerd: dat we de wereld onbewoonbaar maken voor hen."
Wat is de grootste bedreiging?
"De mens. Alle problemen die
bijen hebben, zijn door ons gecreëerd. En er zijn er veel. Het eerste is
het ongewild verspreiden van ziekten en parasieten. De bekende
varroamijt kwam oorspronkelijk alleen in Azië voor, nu overal ter
wereld. Gelukkig is ze vandaag alleen een gevaar voor honingbijen en
niet voor wilde. De Aziatische bijendiarree die een paar jaar geleden
voor het eerst opdook in Europa is dat echter wel. Wellicht geraakte die
hier door mensen die bijen vervoerden.
"Hoe we het platteland veranderd hebben, is een nog groter probleem.
Wilde bloemen zijn er bijna niet meer doordat onze landbouw overgegaan
is op monoculturen en er herbiciden ontwikkeld zijn die velden
vrijhouden van alle onkruid. In Californië wordt 80 procent van alle
amandelen gekweekt, goed voor 300.000 hectare amandelbomen. Om die te
bevruchten worden jaarlijks 1,7 miljoen bijenkassen op transport gezet
naar daar. Daarna gaan ze naar andere velden in de VS, om andere
gewassen te bevruchten. Sommige kassen reizen wel 20.000 kilometer per
jaar. En dat allemaal omdat er ter plekke geen natuurlijke bestuivers
meer zijn.
"En dan zijn er nog de pesticiden. Tot in de jaren 40 gebruikten boeren
geen chemische middelen. Vandaag wordt een tarweveld jaarlijks met wel
twintig pesticiden behandeld, een appelboomgaard met veertig. Sommige
daarvan zijn extreem toxisch voor bijen, zoals de befaamde
neonicotinoïden.
"Wanneer je naar de voedselvoorraad in een bijen- of hommelnest kijkt,
zie je dat die vervuild is door pesticiden, zeker in de buurt van
landbouwbedrijven. De honing in een gemiddeld bijennest bevat vijftien
verschillende pesticiden. De kleine bijtjes worden grootgebracht op die
cocktail. Alvorens een pesticide in Europa verkocht mag worden, wordt
het op een aantal dieren getest, waaronder de honingbij. Men steekt zo'n
bij 48 uur samen met die chemische stof in een proefbuis en als de bij
er geen last van heeft, mag het product verkocht worden. In de natuur
gebeurt echter iets heel anders. Daar wordt de bij haar hele leven lang
blootgesteld aan een cocktail van pesticiden. Wat daar de gevolgen van
zijn, wordt niet onderzocht."
Moeten we naar een andere landbouw?
"De Europese landbouwpolitiek is
opgezet in de jaren 50, met de honger van de oorlogsjaren in het
achterhoofd. Er diende zo veel mogelijk voedsel verbouwd te worden op zo
weinig mogelijk grond. We zijn nu zestig jaar verder en we leven in een
andere wereld. Alleen heeft de EU dat nog niet echt door. Vandaag gaat
het overgrote deel van de landbouwsubsidies naar industriële landbouw.
"Er zijn ook toelagen voor boeren die het anders willen aanpakken en de
biodiversiteit willen bevorderen, maar die stellen niet veel voor. Hoe
groter je boerderij, hoe meer geld je krijgt, is de huidige filosofie.
Ik zie daar de logica niet van in. Waarom zouden wij het meeste
belastinggeld moeten geven aan de rijkste boeren die hun duizenden
hectaren onderdompelen in de pesticiden? Dat is toch de omgekeerde
wereld? Het zijn de kleine boeren die duurzaam, organisch en lokaal
willen werken die juist onze steun verdienen. Het is dus helemaal niet
moeilijk om de Europese landbouw te veranderen. Daartoe moet je alleen
een ander subsidiebeleid voeren."
Terug naar de keuterboer dus?
"Er is sluitend bewijs dat
kleinere boerderijen minder pesticiden gebruiken, het aantal wilde
dieren laten toenemen en ook nog eens productiever kunnen zijn dan de
industriële landbouw.
"Een paar jaar geleden is daar in Groot-Brittannië interessant onderzoek
naar gedaan. Er is gekeken naar de twee uitersten, mensen die een klein
stukje grond bewerkten en daar heel veel verschillende groenten
kweekten, en grote industriële monocultuurbedrijven. Zo'n klein perceel
bleek veel arbeidsintensiever te zijn, maar het kon tot wel elf keer
zoveel voedsel opbrengen. Als we de groeiende wereldbevolking willen
blijven voeden, moeten we die weg dus inslaan en dat soort kleine
initiatieven subsidiëren. Als we verder doen zoals we nu bezig zijn,
leven we over veertig jaar in een steriele wereld die ons niet langer
kan voeden. Je moet echt geen genie zijn om dat te zien."
Waarom zien onze politici dat dan niet?
"Omdat de grote landbouwbedrijven
hun belangen willen veiligstellen en op hen inpraten, maar ook omdat er
zo weinig politici zijn met een wetenschappelijke interesse. Het zijn
bijna allemaal juristen of economen. Van de 650 Britse parlementsleden
hebben er welgeteld twee een diploma in de exacte wetenschappen.
"Een recente studie heeft aangetoond dat wanneer boeren 8 procent van
hun land overlaten aan de natuur en er wilde grassen en bloemen laten
groeien, zij veel minder pesticiden moeten gebruiken, de dieren
terugkomen en de opbrengsten zelfs groter worden. Iedereen zou er dus
bij winnen, met uitzondering van de producenten van pesticiden wellicht,
maar toch gaan politici daar niet op in.
"Hoe wereldvreemd onze politici wel zijn, ervoer ik twee jaar geleden
toen ik door Friends of the Earth uitgenodigd werd om in het Britse
parlement te spreken over landbouw, pesticiden en bijen. Tachtig
parlementsleden hadden zich ingeschreven en dat vond ik lang niet
slecht. Nu kan ik werkelijk iets betekenen, dacht ik. Toen ik die dag
aankwam was er veel volk. Iedereen wilde zijn foto laten nemen voor het
'Save the Bee'-spandoek dat achteraan in de zaal stond. Toen dat
fotomoment voorbij was en ik aan mijn voordracht begon, liep de zaal
echter leeg. Van de tachtig stoelen waren er amper een handvol bezet.
"Politici hebben bijzonder weinig interesse in deze zaken. Tijdens de
verkiezingen van vorige week ging het alleen maar over brexit, economie,
immigratie en sociale uitkeringen, maar ze vergeten daarbij dat onze
economie voor een groot stuk van bijen en hommels afhankelijk is."
Gelukkig zijn de steden er nog, waar steeds meer aan stadslandbouw wordt gedaan, waar dieren weer een plaats krijgen en wilde grassen opschieten in voorheen met herbiciden bewerkte perkjes.
"Zo is het inderdaad. Ons
platteland is ecologisch praktisch dood, ook al lijkt dit niet zo
wanneer je er met de auto of trein doorheen rijdt. In parkjes en tuinen
is de diversiteit groter. Er staan veel meer bloemen en er leven veel
meer insecten en vogels.
"Daar zijn proeven mee gedaan. Neem twee hommelnesten, begraaf de ene in
een tuin en de andere in de buurt van een veld. De eerste zal floreren,
terwijl de tweede in het beste geval overleeft. De qua biodiversiteit
rijkste gronden van Groot-Brittannië liggen in de rand rond Londen. Het
zijn twintig jaar geleden verlaten industrieterreinen waar de natuur de
kans gekregen heeft om terug te komen. En dat heeft ze ook gedaan. Ik
vind dat goed nieuws, ook al krijg je dan mensen die klagen over de
verloedering van onze omgeving, omdat het gras in de parkjes niet meer
netjes gemaaid wordt." (lacht)
Stadsplanners kunnen een nieuwe wijk dus beter in landbouwgebied intekenen dan op een voormalig bedrijventerrein?
"Het kan controversieel klinken,
maar vanuit ecologisch standpunt is dat volkomen waar. De politiek zal
er natuurlijk anders tegenaan kijken omdat landbouwgrond heilig is, maar
die is tezelfdertijd ook helemaal dood. Een nieuwe wijk bouwen op de
plaats waar vroeger een tarweveld lag, zal de biodiversiteit enorm
verrijken. Ik begrijp wel dat mensen zich daar tegen verzetten, maar
wetenschappelijk gezien hebben ze geen poot om op te staan."
Hoe staat u dan tegenover het idee dat we de natuur moeten herwilderen en dus toppredatoren als wolven en lynxen moeten terughalen?
"Ik vind dat wel aantrekkelijk,
omdat het niet betekent dat we teruggaan naar een bepaalde tijd of naar
een bepaald landschap, maar dat we de natuur haar gang laten gaan.
"Er is geen doel waar naartoe gewerkt wordt. Het is niet zoiets als het
beschermen van de heide, waar enorm veel werk in kruipt. Als niet alle
kleine boompjes verwijderd zouden worden, zou die heide binnen de
kortste keren immers veranderen in een bos.
"Nee, het idee is dat je niets aanstuurt en kijkt wat ervan komt.
Misschien wordt het mooi, misschien een mislukking. Dat zien we dan wel.
Ik zeg niet dat we de heide moeten laten verloederen, absoluut niet,
want dat zou alles maar tot een biologische verarming leiden. Wat ik wel
beweer, is dat misschien ieder land een stukje van zijn grondgebied
weer aan de natuur zou moeten schenken, gewoon als experiment, gedurende
een paar eeuwen."
Zou dat ook de redding zijn voor hommels en bijen?
"Men heeft berekend dat het
opzetten en onderhouden van een wereldwijd netwerk van beschermde
gebieden waarin alle bedreigde vogels zouden worden opgevangen 76
miljard dollar per jaar zou kosten. Gigantisch, zegt u nu misschien,
maar dat is slechts een vijfde van de omzet van de frisdrankindustrie en
de helft van wat de investeringsbankiers op Wall Street jaarlijks in
bonussen uitgekeerd krijgen. Haalbaar dus.
"In die gebieden zouden natuurlijk niet alleen die vogels een onderkomen
vinden. Zij zouden wellicht zowat alle bedreigde dier- en
plantensoorten bevatten, en dus ook alle wilde bijen en hommels. Gewoon
één cola op vijf laten staan, zo eenvoudig is het."
Bron: De Morgen 14/06/2017
Bron: De Morgen 14/06/2017
dinsdag 4 oktober 2016
Laatste nieuws i.v.m. problemen met bijenwas
Zeker het volgende lezen (link plakken in de titelbalk van je browser): file:///C:/Users/Pieter/Downloads/fod_favv%20(1).pdf
Samenvattend verslag van het overleg van 14 september 2016 met de imkersbonden naar aanleiding van problemen met bijenbroed Datum: 14 september 2016 (14u00-15u30) Plaats: FOD Volksgezondheid - Eurostation Het initiatief voor deze informatievergadering wordt genomen omdat er steeds meer vragen kwamen van de imkersbonden over de stand van zaken van het onderzoek naar aanleiding van de diverse meldingen van slechte opkomst van nieuw bijenbroed. Eind juli heeftt de FOD Volksgezondheid via de controlediensten van het FAVV drie meldingen ontvangen van imkers m.b.t. hagelschotverschijnselen en afsterven van bijenbroed na de plaatsing van nieuwe wasraten. In augustus heeft de FOD vervolgens nog een tiental klachten ontvangen van andere imkers. Eind juli werd een onderzoek opgestart naar de kwaliteit van de gebruikte waswafels en bijenwas teneinde een oorzakelijk verband na te gaan met de waargenomen broedsterfte. Het is belangrijk te noteren dat de FOD Volksgezondheid enkel bevoegd is voor de controle op het technisch gebruik van dierlijke bijproducten. Bijenwasraten voor de bijenteelt vallen in het kader van de wetgeving op de dierlijke bijproducten onder deze technische toepassingen (EU-verordening 1069/2009). De controle met betrekking tot eventuele dierziekten en het gebruik van bijenproducten in de voedselketen (bijenvoeding, honing) is een bevoegdheid van het Voedselagentschap (FAVV). Onderzoek Een eerste onderzoek was gericht op residuen van pesticiden in de wasraten. Er werden een aantal pesticiden aangetroffen maar de gehalten konden geen of onvoldoende verklaring bieden voor de broedsterfte. Het waren vrij normale waarden die courant worden aangetroffen in bijenwas. Bepaalde combinaties van pesticiden kunnen evenwel een versterkende werking hebben. Ook kan het gebruik door imkers van neonicotinoïde insecticiden in de bijenkasten de werking van residuen van pesticiden versterken. Vervolgens werden analyses uitgevoerd op zware metalen, PAK’s en ftalaten (die een hormoonverstorende werking hebben). De resultaten waren in de lijn van de verwachtingen en voldeden aan de normen die bestaan voor de diervoeding (die als veilig mogen beschouwd worden). Er lopen ook nog analyses voor dioxines en PCB’s maar die resultaten zijn nog niet beschikbaar wegens technische problemen met de analysemethode voor deze matrix (bijenwas). Een andere piste die wordt onderzocht is het gebruik van een zeepoplossing bij de productie van de wasraten om het kleven ervan aan de matrijzen te voorkomen. Reeds bij vrij lage concentraties blijkt die zeep een bacteriedodende werking te hebben. Uit een wetenschappelijke publicatie (bij kakkerlakken) blijkt dat gelijkaardige zepen ook een insecticide werking kunnen hebben. Deze piste wordt momenteel nog verder onderzocht. Een ander aspect in het onderzoek is de zuiverheid van de bijenwas. In een aantal monsters bleken de zuur- en esterwaarden af te wijken van deze van zuivere bijenwas. Twee monsters bijenwas van Chinese oorsprong blijken meer stearinezuur te bevatten (10 à 12 %) dan normaal (± 1 %). De volledige vetzuursamenstelling wordt verder onderzocht. Afhankelijk van de toegevoegde vetten of vetzuren kan het smelttraject van de bijenwas wijzigen. Het te zacht worden van de was reeds bij te lage temperaturen heeft vermoedelijk ook een invloed op de ontwikkeling van het broed. Wat betreft paraffine waren de analyseresultaten in de lijn van de verwachtingen. Er zijn momenteel ook bilaterale contacten met de buurlanden omdat ook daar onderzoeken lopende zijn naar de zuiverheid van bijenwas. 2016-09-14-Verslag-NL 2 Vragen Op de vraag wat de overheid zal doen om dit in de toekomst te vermijden, antwoordt de vertegenwoordiger van de FOD dat momenteel de prioriteit ligt bij het vinden van de oorzaak van de broedsterfte. In functie daarvan kan dan bekeken worden of het nodig is om wettelijke criteria vast te leggen voor bijenwas. Momenteel zijn er in de wetgeving geen specifieke criteria voor bijenwas vastgesteld naar zuiverheid toe (bijvoorbeeld maximum paraffine- of stearinegehalte). Er is wel een algemeen principe dat stelt dat de producten veilig moeten zijn en geen negatieve impact mogen hebben op de gezondheid van mens en dier. Het is de verantwoordelijkheid van diegene die de producten verhandelt om te waarborgen dat zij geen negatieve impact hebben, ook zonder dat daarvoor specifieke parameters vastliggen. Er wordt door de vertegenwoordigers van het FAVV verwezen naar het advies 12-2015 van het Wetenschappelijk Comité binnen het FAVV dat werd opgesteld voor veiligheidsparameters van de was (toegespitst op gewasbeschermingsmiddelen en diergeneesmiddelen) in relatie tot de honing die bestemd is voor de humane voeding. Er zal een gelijkaardig advies gevraagd worden met betrekking tot de bijengezondheid. Op basis daarvan kunnen, indien dit nodig blijkt, ook actielimieten worden vastgesteld zonder dat er wettelijje normen bestaan. Op de vraag of er op basis van de vaststellingen of hypotheses een risico is voor de honing, antwoorden de vertegenwoordigers van het FAVV dat eenmaal geweten is welke stoffen in de bijenwas aanwezig zijn, het FAVV de overdracht van deze stoffen in de honing kan onderzoeken en een risicoanalyse zal uitvoeren. Maar zolang we niet precies weten welke stoffen dat zijn, is dat moeilijk. Alles wordt in het werk gesteld om te zoeken en te focussen op wat precies het probleem is. Het FAVV heeft reeds een aantal monsters genomen van honing bij imkers, voor zover er honing aanwezig was in de probleemraten. Er zijn nu een aantal pistes waaronder het gebruik van de zeepoplossing. Hiervoor zal het FAVV op korte termijn een risicoëvaluatie vragen aan haar Wetenschappelijk comité teneinde de eventuele impact op de honing te kunnen inschatten. Het is anderzijds de producent die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de veiligheid van de producten die hij op de markt brengt. De FOD Volksgezondheid herhaalt de vraag aan de imkers om zowel de gebruikte probleemraten als de nog ongebruikte van hetzelfde lot bij te houden en ter beschikking te houden voor eventuele bijkomende analyses.
Wat betreft de honing die mogelijks gecontamineerd is met detergenten ten gevolge van een eventuele migratie vanuit de bijenwas werd een evaluatie van de risico's voor de verbruikers gevraagd aan de Stafdirectie voor Risicobeoordeling (DGS PC - S5) van het FAVV. Aangezien er momenteel geen enkel analyseresultaat beschikbaar is van residuen van detergenen, noch in de bijenwas, noch in de honing, zal deze evaluatie gebeuren op basis van gegevens afkomstig van de wetenschappelijke literatuur en/of het advies van toxicologen.
Samenvattend verslag van het overleg van 14 september 2016 met de imkersbonden naar aanleiding van problemen met bijenbroed Datum: 14 september 2016 (14u00-15u30) Plaats: FOD Volksgezondheid - Eurostation Het initiatief voor deze informatievergadering wordt genomen omdat er steeds meer vragen kwamen van de imkersbonden over de stand van zaken van het onderzoek naar aanleiding van de diverse meldingen van slechte opkomst van nieuw bijenbroed. Eind juli heeftt de FOD Volksgezondheid via de controlediensten van het FAVV drie meldingen ontvangen van imkers m.b.t. hagelschotverschijnselen en afsterven van bijenbroed na de plaatsing van nieuwe wasraten. In augustus heeft de FOD vervolgens nog een tiental klachten ontvangen van andere imkers. Eind juli werd een onderzoek opgestart naar de kwaliteit van de gebruikte waswafels en bijenwas teneinde een oorzakelijk verband na te gaan met de waargenomen broedsterfte. Het is belangrijk te noteren dat de FOD Volksgezondheid enkel bevoegd is voor de controle op het technisch gebruik van dierlijke bijproducten. Bijenwasraten voor de bijenteelt vallen in het kader van de wetgeving op de dierlijke bijproducten onder deze technische toepassingen (EU-verordening 1069/2009). De controle met betrekking tot eventuele dierziekten en het gebruik van bijenproducten in de voedselketen (bijenvoeding, honing) is een bevoegdheid van het Voedselagentschap (FAVV). Onderzoek Een eerste onderzoek was gericht op residuen van pesticiden in de wasraten. Er werden een aantal pesticiden aangetroffen maar de gehalten konden geen of onvoldoende verklaring bieden voor de broedsterfte. Het waren vrij normale waarden die courant worden aangetroffen in bijenwas. Bepaalde combinaties van pesticiden kunnen evenwel een versterkende werking hebben. Ook kan het gebruik door imkers van neonicotinoïde insecticiden in de bijenkasten de werking van residuen van pesticiden versterken. Vervolgens werden analyses uitgevoerd op zware metalen, PAK’s en ftalaten (die een hormoonverstorende werking hebben). De resultaten waren in de lijn van de verwachtingen en voldeden aan de normen die bestaan voor de diervoeding (die als veilig mogen beschouwd worden). Er lopen ook nog analyses voor dioxines en PCB’s maar die resultaten zijn nog niet beschikbaar wegens technische problemen met de analysemethode voor deze matrix (bijenwas). Een andere piste die wordt onderzocht is het gebruik van een zeepoplossing bij de productie van de wasraten om het kleven ervan aan de matrijzen te voorkomen. Reeds bij vrij lage concentraties blijkt die zeep een bacteriedodende werking te hebben. Uit een wetenschappelijke publicatie (bij kakkerlakken) blijkt dat gelijkaardige zepen ook een insecticide werking kunnen hebben. Deze piste wordt momenteel nog verder onderzocht. Een ander aspect in het onderzoek is de zuiverheid van de bijenwas. In een aantal monsters bleken de zuur- en esterwaarden af te wijken van deze van zuivere bijenwas. Twee monsters bijenwas van Chinese oorsprong blijken meer stearinezuur te bevatten (10 à 12 %) dan normaal (± 1 %). De volledige vetzuursamenstelling wordt verder onderzocht. Afhankelijk van de toegevoegde vetten of vetzuren kan het smelttraject van de bijenwas wijzigen. Het te zacht worden van de was reeds bij te lage temperaturen heeft vermoedelijk ook een invloed op de ontwikkeling van het broed. Wat betreft paraffine waren de analyseresultaten in de lijn van de verwachtingen. Er zijn momenteel ook bilaterale contacten met de buurlanden omdat ook daar onderzoeken lopende zijn naar de zuiverheid van bijenwas. 2016-09-14-Verslag-NL 2 Vragen Op de vraag wat de overheid zal doen om dit in de toekomst te vermijden, antwoordt de vertegenwoordiger van de FOD dat momenteel de prioriteit ligt bij het vinden van de oorzaak van de broedsterfte. In functie daarvan kan dan bekeken worden of het nodig is om wettelijke criteria vast te leggen voor bijenwas. Momenteel zijn er in de wetgeving geen specifieke criteria voor bijenwas vastgesteld naar zuiverheid toe (bijvoorbeeld maximum paraffine- of stearinegehalte). Er is wel een algemeen principe dat stelt dat de producten veilig moeten zijn en geen negatieve impact mogen hebben op de gezondheid van mens en dier. Het is de verantwoordelijkheid van diegene die de producten verhandelt om te waarborgen dat zij geen negatieve impact hebben, ook zonder dat daarvoor specifieke parameters vastliggen. Er wordt door de vertegenwoordigers van het FAVV verwezen naar het advies 12-2015 van het Wetenschappelijk Comité binnen het FAVV dat werd opgesteld voor veiligheidsparameters van de was (toegespitst op gewasbeschermingsmiddelen en diergeneesmiddelen) in relatie tot de honing die bestemd is voor de humane voeding. Er zal een gelijkaardig advies gevraagd worden met betrekking tot de bijengezondheid. Op basis daarvan kunnen, indien dit nodig blijkt, ook actielimieten worden vastgesteld zonder dat er wettelijje normen bestaan. Op de vraag of er op basis van de vaststellingen of hypotheses een risico is voor de honing, antwoorden de vertegenwoordigers van het FAVV dat eenmaal geweten is welke stoffen in de bijenwas aanwezig zijn, het FAVV de overdracht van deze stoffen in de honing kan onderzoeken en een risicoanalyse zal uitvoeren. Maar zolang we niet precies weten welke stoffen dat zijn, is dat moeilijk. Alles wordt in het werk gesteld om te zoeken en te focussen op wat precies het probleem is. Het FAVV heeft reeds een aantal monsters genomen van honing bij imkers, voor zover er honing aanwezig was in de probleemraten. Er zijn nu een aantal pistes waaronder het gebruik van de zeepoplossing. Hiervoor zal het FAVV op korte termijn een risicoëvaluatie vragen aan haar Wetenschappelijk comité teneinde de eventuele impact op de honing te kunnen inschatten. Het is anderzijds de producent die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de veiligheid van de producten die hij op de markt brengt. De FOD Volksgezondheid herhaalt de vraag aan de imkers om zowel de gebruikte probleemraten als de nog ongebruikte van hetzelfde lot bij te houden en ter beschikking te houden voor eventuele bijkomende analyses.
Wat betreft de honing die mogelijks gecontamineerd is met detergenten ten gevolge van een eventuele migratie vanuit de bijenwas werd een evaluatie van de risico's voor de verbruikers gevraagd aan de Stafdirectie voor Risicobeoordeling (DGS PC - S5) van het FAVV. Aangezien er momenteel geen enkel analyseresultaat beschikbaar is van residuen van detergenen, noch in de bijenwas, noch in de honing, zal deze evaluatie gebeuren op basis van gegevens afkomstig van de wetenschappelijke literatuur en/of het advies van toxicologen.
zaterdag 24 september 2016
Problemen met bijenwas!
Hieronder vind je een verslag omtrent de problemen bij vele imkers met hun bijenwas, ons toegestuurd door de Beernemse imker Daniël Van de Keere:
Officieus verslag van de infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 Brussel Het FOD kreeg heel wat vragen van imkersbonden en imkers aangaande hagelschot in bijenkasten. Bij de start van de vergadering wordt duidelijk gesteld dat: Het onderzoek nog volop loopt. Sommige details en acties vertrouwelijk zijn. Het is de eerste keer dat het FOD Volksgezondheid geconfronteerd wordt met zo een probleem. Een analyse van was is zeer complex en stuit op veel praktische problemen. De bevoegdheid van het FOD beperkt zich tot technische toepassingen van dierlijke bijenproducten. Honing, bijenvoeding, … behoort tot de bevoegdheid van het FAVV. Waswafels zijn de bevoegdheid van het FOD. Eind juli kwam een eerste melding binnen bij de FOD Volksgezondheid van een drietal imkers die “hagelschot” hadden vastgesteld in hun bijenkasten. Bij dit fenomeen ontwikkelen de eitjes en de larven van de bijen zich onvoldoende of helemaal niet waardoor de aangroei van de bijenpopulatie in gevaar komt. Ondertussen kwamen in augustus nog een tiental meldingen van andere imkers binnen. Dit zijn de rechtstreekse klachten. Na de eerste melding gingen experten van de FOD Volksgezondheid onmiddellijk ter plaatse bij de imker om stalen van de bijenwas te nemen voor verder onderzoek en analyse. Omdat er op enkele dagen tijd nog een tiental meldingen binnenliepen van andere imkers met hetzelfde probleem, werd het onderzoek uitgebreid. De eerste testresultaten tonen geen abnormale aanwezigheid van pesticiden of andere vervuilende producten zoals zware metalen of PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) aan in waswafels. De soms hoge fluvalinaatconcentratie kan niet de oorzaak zijn van de broedsterfte (door het langdurig fluvalinaatgebruik zijn dit “normale” concentraties). Combinatie van pesticiden kan een versterkend effect hebben. Ook neonicotinoïden kunnen dit versterken. Verslag infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 1 Andere pistes werden bewandeld: er werd onderzoek gedaan naar zware metalen, ftalaten, … Sommige van deze analysen zijn nog lopend. De onderzoeksmethoden vergen zeer veel kennis. Voor de onderzoeker is dit nieuw en niet zo eenvoudig. Er is een onderzoek gestart naar de zeep die gebruikt wordt bij de productie van de waswafels. Gebeurt de productie conform de regels? Bij dit onderzoek wordt ook rekening gehouden dat een combinatie van verontreinigingen en specifieke omstandigheden die aan de oorzaak kunnen liggen van het probleem. Men stelt vast dat zeepoplossingen een antibacteriële werking hebben op gram positieve bacteriën. Ook hier wordt verder onderzoek gedaan. Afwijkende zuurwaarden en esterwaarden werden vastgesteld bij Chinese was. Het hoge percentage aan vetzuren kan de toxiciteit van deze was voor broed niet verklaren. Door toevoeging van bepaalde vetzuren aan bijenwas kan het smeltpunt verlagen. De gecontamineerde was begint soms te smelten bij ± 40°C. Dit kan een negatief effect hebben op de broedontwikkeling. De textuur van “slechte was” verandert reeds bij 35°C wat nefast zou kunnen zijn voor de eitjes en de jonge larfjes. Analyse van Chinese was: 10 à 12% stearinezuur, Belgische was bevat ongeveer 1% stearinezuur. Onderzoek naar andere vetzuren en paraffinen is eveneens aan de gang. Zowel in Chinese als in inlandse was zit minder dan 2% paraffine, wat als normaal kan beschouwd worden. Een causaal verband aantonen tussen pesticiden, zeepresten en Chinese was is niet eenvoudig. Verder onderzoek is nodig. Er waren ook contacten met Nederland, Frankrijk en Duitsland. In Duitsland zou ±80% stearine aangetroffen zijn in Chinese was. Is dit onderzoek gebeurd door een officieel erkend labo? Daarover bestaat blijkbaar geen zekerheid. De broedsterfte kan ook te wijten aan de chemicaliën (zwavelzuur, oxaalzuur, perhydrol en andere oxidantia) die gebruikt worden om was te bleken.Ook hier is verder onderzoek vereist. In het HealthyBee programma zou een staal honing kunnen genomen worden bij aangetaste wasraten zodat ook de kwaliteit ervan zou kunnen onderzocht worden op eventuele giftige contaminanten in de was. Verslag infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 2 In de wetgeving zouden géén parameters voor was voorhanden zijn.! Voorlopige conclusie; Er is al heel wat onderzoek verricht maar er is nog veel werk aan de winkel. Het zou een kwestie van weken zijn, niet van maanden, vooraleer er voldoende duidelijkheid komt. We rijden dus nog in een dikke mist. Nu schakelen naar een hogere versnelling lijkt bijgevolg voorbarig en gevaarlijk. Met het oog op verdere actie is inmiddels wel de (heel belangrijke) boodschap: ZO DUIDELIJK MOGELIJK de problemen melden. Niet spaarzaam zijn op details. Alle bezwarende stukken, materiaal, wat uzelf nog nuttig vindt, zeer zorgvuldig bewaren.
Officieus verslag van de infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 Brussel Het FOD kreeg heel wat vragen van imkersbonden en imkers aangaande hagelschot in bijenkasten. Bij de start van de vergadering wordt duidelijk gesteld dat: Het onderzoek nog volop loopt. Sommige details en acties vertrouwelijk zijn. Het is de eerste keer dat het FOD Volksgezondheid geconfronteerd wordt met zo een probleem. Een analyse van was is zeer complex en stuit op veel praktische problemen. De bevoegdheid van het FOD beperkt zich tot technische toepassingen van dierlijke bijenproducten. Honing, bijenvoeding, … behoort tot de bevoegdheid van het FAVV. Waswafels zijn de bevoegdheid van het FOD. Eind juli kwam een eerste melding binnen bij de FOD Volksgezondheid van een drietal imkers die “hagelschot” hadden vastgesteld in hun bijenkasten. Bij dit fenomeen ontwikkelen de eitjes en de larven van de bijen zich onvoldoende of helemaal niet waardoor de aangroei van de bijenpopulatie in gevaar komt. Ondertussen kwamen in augustus nog een tiental meldingen van andere imkers binnen. Dit zijn de rechtstreekse klachten. Na de eerste melding gingen experten van de FOD Volksgezondheid onmiddellijk ter plaatse bij de imker om stalen van de bijenwas te nemen voor verder onderzoek en analyse. Omdat er op enkele dagen tijd nog een tiental meldingen binnenliepen van andere imkers met hetzelfde probleem, werd het onderzoek uitgebreid. De eerste testresultaten tonen geen abnormale aanwezigheid van pesticiden of andere vervuilende producten zoals zware metalen of PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) aan in waswafels. De soms hoge fluvalinaatconcentratie kan niet de oorzaak zijn van de broedsterfte (door het langdurig fluvalinaatgebruik zijn dit “normale” concentraties). Combinatie van pesticiden kan een versterkend effect hebben. Ook neonicotinoïden kunnen dit versterken. Verslag infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 1 Andere pistes werden bewandeld: er werd onderzoek gedaan naar zware metalen, ftalaten, … Sommige van deze analysen zijn nog lopend. De onderzoeksmethoden vergen zeer veel kennis. Voor de onderzoeker is dit nieuw en niet zo eenvoudig. Er is een onderzoek gestart naar de zeep die gebruikt wordt bij de productie van de waswafels. Gebeurt de productie conform de regels? Bij dit onderzoek wordt ook rekening gehouden dat een combinatie van verontreinigingen en specifieke omstandigheden die aan de oorzaak kunnen liggen van het probleem. Men stelt vast dat zeepoplossingen een antibacteriële werking hebben op gram positieve bacteriën. Ook hier wordt verder onderzoek gedaan. Afwijkende zuurwaarden en esterwaarden werden vastgesteld bij Chinese was. Het hoge percentage aan vetzuren kan de toxiciteit van deze was voor broed niet verklaren. Door toevoeging van bepaalde vetzuren aan bijenwas kan het smeltpunt verlagen. De gecontamineerde was begint soms te smelten bij ± 40°C. Dit kan een negatief effect hebben op de broedontwikkeling. De textuur van “slechte was” verandert reeds bij 35°C wat nefast zou kunnen zijn voor de eitjes en de jonge larfjes. Analyse van Chinese was: 10 à 12% stearinezuur, Belgische was bevat ongeveer 1% stearinezuur. Onderzoek naar andere vetzuren en paraffinen is eveneens aan de gang. Zowel in Chinese als in inlandse was zit minder dan 2% paraffine, wat als normaal kan beschouwd worden. Een causaal verband aantonen tussen pesticiden, zeepresten en Chinese was is niet eenvoudig. Verder onderzoek is nodig. Er waren ook contacten met Nederland, Frankrijk en Duitsland. In Duitsland zou ±80% stearine aangetroffen zijn in Chinese was. Is dit onderzoek gebeurd door een officieel erkend labo? Daarover bestaat blijkbaar geen zekerheid. De broedsterfte kan ook te wijten aan de chemicaliën (zwavelzuur, oxaalzuur, perhydrol en andere oxidantia) die gebruikt worden om was te bleken.Ook hier is verder onderzoek vereist. In het HealthyBee programma zou een staal honing kunnen genomen worden bij aangetaste wasraten zodat ook de kwaliteit ervan zou kunnen onderzocht worden op eventuele giftige contaminanten in de was. Verslag infovergadering FOD Volksgezondheid 14 september 2016 2 In de wetgeving zouden géén parameters voor was voorhanden zijn.! Voorlopige conclusie; Er is al heel wat onderzoek verricht maar er is nog veel werk aan de winkel. Het zou een kwestie van weken zijn, niet van maanden, vooraleer er voldoende duidelijkheid komt. We rijden dus nog in een dikke mist. Nu schakelen naar een hogere versnelling lijkt bijgevolg voorbarig en gevaarlijk. Met het oog op verdere actie is inmiddels wel de (heel belangrijke) boodschap: ZO DUIDELIJK MOGELIJK de problemen melden. Niet spaarzaam zijn op details. Alle bezwarende stukken, materiaal, wat uzelf nog nuttig vindt, zeer zorgvuldig bewaren.
Abonneren op:
Posts (Atom)